Cito-toets rekenen oefenen
Er komen veel vragen binnen over de Cito-toets oefenen op het gebied van rekenen. De Cito-toets doet jaarlijks veel stof opwaaien, dat bleek ook al uit mijn eerdere post over deze toets. De vragen met betrekking over rekenen zijn zo’n beetje allemaal hetzelfde: hoe kan het dat kinderen fouten maken op de Cito-toets die ze anders nooit zouden hebben gemaakt? Een knagende vraag dat vraagt om een antwoord. Om die reden wijd ik er wederom een artikel aan. Niet langer over hoe je kunt oefenen voor de Cito-toets (of de Eindtoets die de school gekozen heeft), maar ga ik stilstaan bij een van de belangrijkste onderdelen, die voor veel kinderen ook erg lastig blijkt te zijn: rekenen. Aan de hand van drie voorbeeldvragen zal ik laten zien waarom het goed is om de Cito-toets rekenen te oefenen.
Rekenen Cito oefenen kan helpen
Het kan goed helpen om rekenen te oefenen voor de Cito-toets, om de belangrijke reden dat rekenen op de Eindtoets enorm afwijkt van rekenen volgens de methode. Leerkrachten geven het hele jaar door, acht jaar lang (want in de kleuterklassen wordt tegenwoordig ook veel ingezet op het gebied van rekenen) rekenlessen. Kinderen krijgen strategieën aangeboden en die strategieën moeten worden getraind. Inoefenen, aanscherpen, evalueren en weer inoefenen. Zo gaat de cyclus van iedere strategie opnieuw, maar wel volgens een vaste methode.
Cito toetst die methodes. De strategieën moeten de kinderen loslaten op de sommen die Cito hen gegeven heeft. Maar daar zit hem de crux. Want die sommen verschillen enorm van de methodegebonden sommen, of de sommen die kinderen tijdens de methodetoets krijgen.
Jaarlijks worden er twee Cito’s afgenomen op het gebied van rekenen, midden en eind van het jaar. Die toetsen zijn redelijk hetzelfde als de Cito-toets aan het einde van groep 8. Maar er zitten wel belangrijke verschillen in de vraagstelling. Dat wil dus niet zeggen dat kinderen de strategieën niet goed begrijpen. Vaak gaat het erom dat een som verkeerd wordt begrepen en dat het verkeerde wordt uitgerekend, of dat de verkeerde strategie wordt toegepast.
In onderstaande sommen zal ik daarvan een voorbeeld geven.
Op de juiste wijze delen
Onderstaande som laat een deelsom zien. Deze som is letterlijk overgenomen van een Cito-toets (Bron: Cito.nl). Wie de som leest zal begrijpen dat de hoofdprijs van 13,8 miljoen moet worden verdeeld.
Hoeveel euro kreeg elke winnaar? Dat is de vraag. De som hierbij is heel simpel: 13,8 : 12. Maar kinderen krijgen doorgaans niet zulke verhalen voorgeschoteld in de les. Ze moeten dus zelf de som uit de context vissen. Nu is dat in bovenstaand voorbeeld niet lastig. Wie goed kan rekenen en zijn strategieën beheerst zal beseffen dat er in ieder geval 1 miljoen is voor iedereen en dat er dan nog 1,8 miljoen te verdelen valt. Dat betekent voor iedereen nog een ton, dus 1,1 miljoen en dan is er nog zes ton over. Daar krijgt ieder een halve ton van, dus het antwoord is 1.150.000, antwoord C. Maar het kan zijn dat kinderen zich verrekenen en door hun strategie uitkomen op inderdaad de 1 miljoen, de 100.000 en de 50.000, maar per ongeluk gaan voor antwoord A. Dat lijkt erg op antwoord C.
Zo zit de Cito-toets vol met dit soort ‘valkuilen’. Methodetoetsen toetsen niet met meerkeuzevragen, dus daar is het antwoord uiteindelijk 1,15 miljoen. Niks C, A of een nadere keuze.
Procenten zijn een bottleneck
Onderstaande som is voor veel kinderen erg lastig. Hun maag draait zich al om als ze een dergelijke som voorbij zien komen. De kwestie: een jongen koopt een fiets, of wil een fiets kopen, en moet daar nog BTW over betalen.
De vraag bestaat eigenlijk uit twee delen. Enerzijds moet de BTW berekend worden over het netto bedrag, anderzijds moet het totaalbedrag worden uitgerekend. Er mag geschat worden. En daar zit hem het punt, want wie 19% over 601,50 euro snel uitrekent, komt uit op € 114,19 en zal (schattend rekenend, want het gaat om ongeveer) blijven steken op antwoord A, want dat komt wel in de buurt. De som vraagt dus om 601,50 en 114,19 bij elkaar op te tellen. Dan kom je uit op € 720 ongeveer. Het is dus niet dat een kind de som dan niet snapt, maar gewoon fout de toepassing doet. Wie dit nu zo leest denkt misschien dat dit wel mee zal vallen, maar kinderen staan wel onder tijdsdruk. Ze hebben voor het onderdeel van 20 tot 30 sommen vaak maar 45 minuten.
Rekenen met geld
Ook rekenen met geld kan veel problemen opleveren. Zeker in onderstaande opgave, waarin verschillende strategieën uit het verhaaltje moeten worden gefilterd en moeten worden toegepast.
Wederom moeten er twee stappen gezet worden in deze som. Stap 1: wat kosten de producten bij elkaar? Stap 2: Wat houdt ze dan over van € 100? Uiteraard staat het antwoord van alles bij elkaar opgeteld er ook bij. Kinderen in tijdsnood, of kinderen die de som niet helemaal begrepen hebben, zien het antwoord € 60,80 staan en koppelen dat aan het totaalbedrag. Maar stap 2 moet ook nog gezet worden. Wat blijft er van Shanta’s € 100 over als die € 60,80 eraf is gegaan? Twee antwoorden komen hier in de buurt, A en C. Daar kan ook nog een fout in gemaakt worden, want wie snel rekent denkt aan 60 en 40 als 100 en is geneigd om voor € 40,20 te kiezen. En dat terwijl het antwoord A is. In deze som, waar de toets vol mee zit, kunnen dus ook door slimme en handige rekenaars twee fouten gemaakt worden, puur op basis van lezen.
Daarom de Cito-toets oefenen
Het mag duidelijk zijn. Zeker op het gebied van rekenen verschillen de vragen die Cito in haar toetsen stelt enorm van de vragen die kinderen gewend zijn vanuit de methode. Om die reden is het alleen al goed om de Cito-toets te oefenen. Leer uw kind wennen aan de vraagstelling en behoed hem of haar voor fouten die in de toets als valkuilen zijn opgezet. Want kinderen zijn heel snel geneigd een antwoord aan te strepen als ze het idee hebben dat ze het goed hebben, terwijl Cito wil dat ze doorrekenen. Het doorrekenen en begrijpen van de vraag zijn daarbij dus van cruciaal belang. Het kan helpen om een groot deel van de fouten die anders gemaakt zouden worden, niet te maken. En daarmee kan een heel andere uitslag van de Cito-toets het gevolg zijn.